copyright 2015 George Burggraaff
© George Burggraaff              

    <<     <     >           

Het boek over vrede en vreugde, tekst 32

Het is stil. Je hoort ...

Als je zegt dat iets naamloos is, dan is het niet meer naamloos.
Het heeft dan al een naam: naamloos.
'Niets', dat is al iets, door het niets te noemen.
Vrede is een gevoel, onzichtbaar, er hoeft niets.
Het is ongrijpbaar, ook wel klein, je bent gewoon gelukkig.
Je hoeft het eigenlijk niet eens te benoemen.
Je wordt er stil van en dan is het opeens heel groot.

Als de koning voor vrede zorgt, dan is iedereen blij en werkt mee.
Het gaat goed met de mensen, want er is werk en eten.
De politie heeft weinig te doen en iedereen is gelukkig.

Als je alles een naam geeft, dan komen er verschillen.
Dingen zijn opeens beter of leuker of juist slechter en stom.
Daar komt narigheid van.
Het is dus niet slim om alles te benoemen, dan gaat het mis.
Een paar namen en verder genieten van de stilte, dat is genoeg.
Als je dat begrijpt, dan komt het goed.

Vrede, de Tao, is als de grote zee.
Onze mensenwereld is een beekje
op weg naar huis, naar de zee.